De Bössels - Nathalie Baartman
Hilarische gekte en prachtig poëtische liedjes
Gezien op:
Te zien t/m:
Ze komt uit Borne, speelt nu haar negende theaterprogramma en is minstens zo origineel als streekgenoot André Manuel.
Muzikaal laveert Baartman lenig tussen chanson, tango en theaterlied. Tussen de nummers door babbelt ze met het publiek waarbij zij zich onderscheidt van collega’s met oprechte interesse in haar publiek met wie ze ontspannen dialogeert, vooral over taal. Want Twents is de voertaal in dit programma en Baartman wil graag dat iedereen snapt waarover ze het heeft en dus checkt ze dat af en toe. Ook vertaalde ze een tekst in het dialect van Putten. Ze vertelt dat gel Twents is voor geel en dat Tukkers geen eigen woord hebben voor geil. De bezoekers in Putten ook niet, zo blijkt als iemand uit de zaal hitsig roept. Mooi zijn de nuchtere uitspraken van haar buurtgenoten zoals die keer toen ze als klein meisje verdrietig was over de dood van haar konijn. Alles wat je nu huilt hoef je niet te pissen.
Het publiek in het Veluwse dorp oogt wat stijfjes, maar Baartman neemt ze vanaf het begin met groot gemak mee in haar prachtige universum waarin zij zowel poëtisch als nuchter mensen observeert. Ze scoort flink wat lach in het erotisch-humoristische lied Ik roek oe (Ik ruik je) dat tegen het einde culmineert in orgastische en hilarische gekte waar ik geen genoeg van krijg. Even later verhaalt ze over een oude mevrouw die haar overleden man mist tijdens het ontbijt en is de zaal muisstil. Ook ontroerend is het liedje dat ze schreef voor haar vaders uitvaart. Hij is niet dood, maar het liedje is al klaar en hij vindt het fantastisch. Terecht.
Haar tournee met de Bössels is bijna ten einde. Recensies zijn er nog niet geweest. Zonde dat wij van Scènes zo laat zijn. Met Kees van den Hoogen op gitaar, Erik van Loo op staande bas en accordeonist Marcel van der Schot geeft Baartman een puntgaaf optreden dat vooral bestaat uit liedjes. Er is veel te genieten. De muzikanten, de Bössels, begeleiden prachtig. Ze tillen Baartman op. Het is glashelder dat ze alle drie veel meer kunnen dan wat ze laten zien. Dat maakt deze Bössels extra goed. Die naam komt van het vervolg dat Baartman schreef op Oerend Hard op verzoek van het Amsterdams Kleinkunst Festival.
Verbazend is het naturel waarmee Baartman zich beweegt op het podium. Ze danst uitbundig op de muziek van haar eminente begeleiders om even later weer serieus in te gaan op de zaal om daarna weer los te gaan. Altijd blijft ze zichzelf. Ook blijft ze altijd die hoogst originele kleinkunstenaar. Wauw.