Theater Rast - Oogentroost
Amusant en ontroerend
Gezien op:
Te zien t/m:
Oogentroost is de tweede voorstelling van Ayşegül Karaca. De theatermaker ziet slechts twintig procent maar heeft zelf het gevoel soms meer te zien dan mensen zonder oogafwijking. Met behoorlijk wat zelfspot vertelt ze over de omweg die ze maakte om te komen waar ze nu is, als acteur én als mens. Anouk Beugels deed de regie.
De voorstelling is een egodocument, een one-woman show waarbij Karaca vrij chronologisch vertelt hoe ze als basisschoolkind met een visuele beperking opgroeit en als puber haar dromen en ambities bijna in rook ziet opgaan doordat haar moeder denkt dat de toneelschool niet haalbaar is en haar daarom niet wil steunen. Ayşegül Karaca blijkt echter een standvastige jonge vrouw die coute que coute actrice wil worden en daarom van het haar o zo bekende Schiedam naar Amsterdam verhuist. Ze vindt woonruimte in Bos en Lommer, “weinig bos en weinig Lommer”, en toont met een enorme plattegrond op het toneel op hilarische wijze hoe ze naar het Leidseplein fietst, een gewaagde onderneming als je zo weinig ziet. Karaca houdt vol en vindt een producent die met haar aan de slag wil. Bij haar eerste première zijn haar zussen en moeder enorm trots. Eind goed al goed.
Tijdens haar levensverhaal duikt er regelmatig een imaginaire vriendinspersoon op die haar op cruciale momenten steunt en moed inpraat. Later blijkt dit haar overleden zusje te zijn. Ayşegül wordt geboren met een oogafwijking, haar eeneiige tweelingzusje Songul met een open hoofdje waardoor ze kort na hun geboorte sterft. Wanneer Ayşegül erachter komt dat ze de helft is van een tweeling verklaart dit het gevoel van gemis dat ze al haar hele leven heeft en tot dan toe niet begreep.
Karaca grapt een paar keer dat ze een schele, slechtziende Turkse is met een zielig verhaal. Dat zielige zit hem deels in haar oogafwijking maar ook in het huiselijk geweld dat zij meemaakte. Haar dominante en agressieve vader komt echter slechts kort aan de orde. Karaca benoemt dat ze het vervelend vindt dat ze hiermee het vooroordeel van de tirannieke Turkse vader bevestigt en zegt dat dit huiselijk geweld per se in de voorstelling moest van scriptschrijver Sophie Kassies. Daarna zingt ze een rap-achtig lied waarbij ze zich richt tot haar vader. Ze vraagt waarom hij niet trots op haar kon zijn en zegt blij te zijn dat hij naar Turkije is verhuisd. Daarna schakelt ze moeiteloos over naar een melodieus lied. Tegen haar moeder zegt ze al zingend dat deze haar los moet laten. “Laat me gaan, laat me vallen en weer opstaan.” De liedteksten zijn van Saman Amini, Leovegildo VIeira en Jeremy Baker. Het decor is eenvoudig, een kamer met gordijndraden, waarbij de kamer steeds verder opengaat. Een mooie metafoor voor het leven van deze jonge vrouw.
De muziek is prachtig. De composities zijn van Jeroen Sleijfer. Muzikanten Emine Bostanci (lyra), Roel Goedhart (gitaar) en Alper Kelec (percussie) gebruiken ook traditionele instrumenten die met name de rustige liedjes extra kracht geven. Aan het einde van de voorstelling zit een cabaretesk lied dat heel anders is dan de eerdere nummers. Met veel zelfspot struikelt Karaca over het toneel terwijl ze zingt dat ze wel eens in een Uber stapt die geen Uber is. Het lied Ik voel je kijken maar zie je mij ook? is ontroerend evenals het lied waarin haar moeder zingt dat ze haar gehandicapte dochter los kan laten. Oogentroost is amusant en ontroerend zonder te spelen op het sentiment.