Oerolverslag, deel 2

High rise van Konvooi, een van de vele jonge hondenclubs van Orkater zag ik in de stromende regen. Arme acteurs. Vanwege een try out status kan ik die voorstelling niet beschrijven, maar het spelen in regen maakt indruk op mij, ook al werd ik zelf ook koud en nat. Bij de andere voorstellingen was het gelukkig droog. Opvallend is dat Oerol langzaam aan steeds meer zijn bejaarden-imago kwijt raakt. Een verheugende en ook frappante ontwikkeling, als je bedenkt dat een Oerol bezoek verre van goedkoop is.

Het Houten Huis – Voor ze verdwijnen
Meestal produceert Het Houten Huis jeugdtheater maar door de vaak universele pracht kan hun werk een veel groter publiek bekoren. Hun nieuwste voorstelling heeft kabouters als onderwerp en is opmerkelijk genoeg niet geschikt voor de allerkleinsten. Een belangrijke rol in Voor ze verdwijnen is weggelegd voor de acteurs van Theater Stap, bestaande uit spelers met een beperking uit het Vlaamse Turnhout. Zij vormen een grote kaboutergemeenschap, zomaar midden in het bos, die moeite heeft met de komst van een nieuwe boreling. Deze wil zich niet onderwerpen aan de norm die kabouters zichzelf stellen en valt daarmee buiten de groep. Dat uit zich in enkele heftige scènes met onder meer dood en verkrachting. Bij aanvang zien we professor Fedyk en verteller Tjebbe Roelofs verhalen over hun studie naar de zogenaamde Homo Parvalis Punctuum, kabouters dus. Eerst schuifelen die als schattige miniatuurpoppetjes door het bos, maar even later zijn ze door de professor getransformeerd tot menselijke grootte. De acteurs van Stap leveren een bewonderenswaardige prestatie. De outcast is een fraaie rol van actrice Clara Ottignon met een meesterlijke mimische act als zij bij haar geboorte als een veulen probeert te gaan staan. Als zij haar plek zoekt in de wereld merkt ze alras dat de andere kabouters het niet pikken dat zij haar puntmuts niet wil dragen. Het Houten Huis pakt uit met visuele scènes die niet altijd helder zijn. Zo is het niet duidelijk wat de rol van de enorme mol is die tegen het einde het speelvlak opkomt. Wel ziet het beest er prachtig uit. Dat geldt ook voor de even later verschijnende bosbessenkar waarvan de functie ook te raden overlaat. De voorstelling is af en toe erg grappig, maar ook aan de lange kant en het sympathieke verhaal is dramaturgisch nogal mager. Mooi is dat Ottignon als enige acteur zonder beperking een personage speelt dat het aflegt tegen alle spelers van Theater Stap.

Bras - Bot 
Meer dan twintig jaar terug in de tijd. Zo voelt dit nieuwste programma van Bot af en toe. De rauwe muziektheatermakers uit het oosten van het land zijn gespecialiseerd in potten-en-pannen-muziek in de trant van Tom Waits met veel zelfgemaakte installaties met talloze instrumenten daarop. Daarmee hebben ze inmiddels zeker een eigen stijl ontwikkeld, maar toch bekroop mij regelmatig het gevoel dat ik keek naar Alex d’Electrique met Andre Manuel als zanger. De mannen van Bot hebben voor Bras een flink aantal scènes aan elkaar geregen die bijeen gehouden worden door teksten die zouden kunnen gaan over een dreigende oorlog. De speelplek in West Terschelling biedt uitzicht op het wad en de fraaie dreigende wolkenluchten sluiten daar fraai bij aan. Altijd fijn, die cadeautjes van de natuur bij theater op locatie. Afgezien van een passage met stampende laarzen is die oorlog overigens niet heel erg duidelijk merkbaar, daar zijn de poëtische bedoelde teksten toch weer te vaak ongrijpbaar voor of te vrijblijvend. Aan de inventiviteit en inzet van de vier Bot-mannen zal het niet liggen. We zien een grappig driekoppig onthoofdingsritueel in de stijl van balletje balletje terwijl de muzikanten doodgemoedereerd doorspelen. Er is een trekaccordeon van wel twee meter en de vele slagwerkinstrumenten bespelen zichzelf dankzij leuke mechanieken. Dat de piano tegen het einde wordt opgetakeld is ook leuk, maar verrast dan niet meer zo erg. Dat is een beetje de makke van Bras: veel ideeën, weinig coherentie. Wel is er spektakel en aansprekende muziek die natuurlijk ook tegelijk theater is. Dat kunnen deze Bot-mannen heel erg goed en dat is fijn om te zien.

Glorious Bodies – Piet van Dycke/Circumstances
Stoer zijn ze, al blijkt dat pas na een kwartier. De eerste vijftien minuten zijn de dansers/acrobaten alleen als schaduw te zien op een wit doek. Een aardige ietwat lange opening. Dat stoere van deze zes performers zit vooral in de leeftijd. De jongste is 54 en de oudste 68. Het doet me denken aan de tijden van NDT 3, waar dansers na hun danspensioen dat rond 38 jaar ligt, nog jaren doordansen. Jammer toch dat NDT 3 niet meer bestaat. De Vlaamse choreograaf Piet van Dycke meldt in een toelichting op Glorious Bodies dat er geen leeftijd staat op datgene waartoe het menselijk lichaam in staat is. Dat moge zo zijn, maar een klein ongelukje hier of daar wat in het geheel niet erg is, zal je in een traditionele circusact toch niet zo snel zien, hier wel. Het past ook mooi in het gegeven van imperfectie dat vaker aantrekkelijker is dan het omgekeerde. Het is mooi te zien hoe de dansers samenwerken. Acrobatiek steunt op vertrouwen en juist dat geeft deze voorstelling met oudere mensen een extra dimensie. Als we ouder worden kijken we meer naar elkaar om. Dat is een fysieke noodzaak maar komt waarschijnlijk toch ook voort uit toegenomen empathie. Spectaculair is Glorious bodies soms, maar meestal niet. Mooi is wel dat dansers na halsbrekende toeren lucht wordt gegund met loopchoreografieën voor ze weer een volgende stunt aan gaan of weer een lichaamstoren bouwen. Ook mooi is het eindeloze spel met heen en weer schuivende gordijnen waardoor gedurende het uur de vlakverdeling telkens verandert. De dansers passen zich daar direct op aan. Stoer.

Beeld: De Botmannen met Bras, foto: Geert Snoeijer - Oerol duurt nog t/m zondag 16 juni