Het toneel oogt als een dorpsgemeenschap bevolkt door tientallen mensen, professionele acteurs, musici en dansers
4

Hoe ik talent voor het leven kreeg - Wat we doen, George & Eran Producties, Amsterdams Andalusisch Orkest, ICK Amsterdam en De Meervaart.

Ontroerende inkijk in het asielzoekerscentrum

Gezien op: 

14 februari inde Stadsschouwburg Amsterdam

Te zien t/m: 

19 april

De opening is gelijk raak. Met een ferme armbeweging stellen alle spelers zich voor. De trotse wijze waarop ze dit doen en de wetenschap dat dit geen professionele acteurs zijn maken indruk. Dat het er zoveel zijn en de namen elkaar steeds sneller opvolgen maakt direct duidelijk dat dit geen alledaagse theateravond wordt.  

Het toneel oogt als een dorpsgemeenschap bevolkt door tientallen mensen, professionele acteurs, musici en dansers, aangevuld met vluchtelingen met een verblijfsvergunning. Naast een wisselende groep statushouders per stad is er een vaste groep die in elke voorstelling optreedt. Samen met de acteurs vertellen zij het verhaal van Rodaan Al Galidi die het boek schreef waarop de voorstelling is gebaseerd.

Dans, tekst, muziek en beweging vloeien moeiteloos samen in het soepel vertelde verhaal van Karim en anderen uit het asielzoekerscentrum. Karim wordt gespeeld door George Tobal die in 2014 al een solovoorstelling maakte over zijn tijd in asielzoekerscentra. Hij refereert daar ook aan in zijn openingswoorden. Hoe ik talent voor het leven kreeg biedt echter een totaal andere inkijk in het dagelijks leven in zo’n centrum waarvan we allemaal het bestaan kennen, maar waarvan we nauwelijks weten wat daarbinnen gebeurt. 

Hoe ik talent voor het leven kreeg is een enorm grote productie van Wat we doen, het gezelschap van regisseur Floris van Delft in coproductie met George & Eran Producties, Amsterdams Andalusisch Orkest, ICK Amsterdam en theater De Meervaart. Naast de voorstelling is een uitgebreid randprogramma met foto expo’s, films, ontmoetingen en de gelegenheid om te dansen.

We zien Karim in zijn eerste gehoor. Dat is een interview waarin een asielzoeker zijn vluchtverhaal vertelt. De zieke en vermoeide Karim doet zijn best, maar wordt zenuwachtig door de strenge ondervraging van de leider van het azc (Eran Ben Michaël) die zich weliswaar correct opstelt, maar niet overloopt van empathie. Adam Kissequel speelt de rol van de ervaren azc-bewoner die van de leiding ov-dagkaarten lospeutert die hij doorverkoopt om sneakers aan te schaffen. Hoe ik talent voor het leven kreeg gaat echter niet alleen over vluchtelingen maar ook over de mensen die in het azc werken. Zij hebben dagelijks met dilemma’s te maken in hun gevecht tussen de noodzakelijke regels en het meevoelen met de bewoners. Afstand houden is voorwaarde om dit werk te kunnen blijven doen, aldus een van de medewerkers tegen een collega.

Het verhaal wordt soms ook verteld met fraaie dansscènes in verschillende formaties, in groepen, solo’s en een enkel duet. Daarnaast is er sfeervolle Arabische getinte muziek van het Amsterdams Andalusisch Orkest met onder meer Haytham Safia op ud. Hilarisch is de koorzang bij In de maneschijn bij de les Nederlands, met Wimie Wilhelm als dirigent die ook een fijne rol speelt als medewerker van de sociale dienst, maar ook als IND-inspecteur die de leider van het AZC ondervraagt over zijn mogelijke verhouding met een bewoner. 

Het is mooi om van binnenuit de verhalen van ‘gelukszoekers’ te zien en de onvermijdelijke bureaucratie waar zij mee te maken krijgen. Aan het einde lopen de statushouders een voor een naar mensen in het publiek om op persoonlijke wijze hun verhaal te doen. Het is een zeer ontroerend einde van een prachtig theaterproductie.

O, wat zou ik graag willen dat ik rechtse schreeuwers aan hun haren het theater in kon sleuren. Maar ook voor anderen is dit een uiterst waardevolle voorstelling die wederzijds begrip vergroot. Ik neem mijn hoed af voor de makers.

Foto's: Raymond van Olphen

Meer weten