
Nathalie Baartman: Deer
Baartman trekt zich het leed van de wereld én van haar naasten aan
Gezien op:
Te zien t/m:
Net als Tim Fransen in zijn programma Onbekommerd lijkt het in de eerste tien minuten van Deer, alsof de Twentse cabaretier Nasthalie Baartman voor het luchtige amusement heeft gekozen. Ze vertelt over de strubbelingen bij een reisje naar Zwitserland met haar dochter en het bezwaar van slimme ijskasten. Maar net als bij Tim Fransen knalt het engagement er al snel uit. Als de hebzucht van Trump en het kabinet Schoof/Wilders aan de beurt zijn, kortom het ontbreken van medemenselijkheid in de maatschappij, ontploft Baartman bijna van oprechte woede.
Als ze in een hoek wordt gedreven, bijvoorbeeld als ze beseft dat ze had moeten reserveren voor de treinreis), zou Nathalie Baartman (Borne, 1973) wel eens een vleugje van de Randstedelijke assertiviteit in haar lijf willen hebben, maar het nederige provinciaalse sentiment blijkt toch altijd sterker. Als een cabaretier zes kwartier op het podium staat, moet je natuurlijk de bescheidenheid opzij zetten, maar Baartman houdt van klein. Het dorp, de kleine vriendelijke gebaren naar een ander, een leven dat niet in het teken staat van ‘ik wil meer.’ Haar moeder leidt aan een ernstige vorm van ‘religieuze naastenliefde obesitas’ en dat overheersende deel van de opvoeding kan en wil de dochter niet van zich afschudden.
Op het podium staat een stalen aardvarken dat door een scholier uit de tweede klas tijdens handvaardigheid in elkaar lijkt geknutseld. Het had eigenlijk een hert moeten zijn, maar een aardvarken staat wel voor een eigenschap die de hebberige mens totaal ontbeert, zo legde Baartman onlangs in de Volkskrant uit: ‘Een aardvarken eet mieren en termieten. Als hij een mierennest opeet, zorgt hij ervoor dat er nog iets overblijft, zodat het nest zichzelf weer kan opbouwen met de overgebleven mieren. Dat vind ik zo lief, ook al doet hij het ook uit eigenbelang. Dat aardvarken heeft geen klimaatrapport gelezen, en hij is ook niet op weg naar het mierennest op een blokkade van Extinction Rebellion gestuit. Hij pakt het in ieder geval anders aan dan de mens, die alle bronnen opmaakt totdat we niet meer verder kunnen.’
Een aardvarken dus, in plaats van het geplande hert, in het Engels deer. En daar komt de korte staccato omschrijving van haar programma om de hoek: ‘Het deert me. Het doet me wat. Het leed. Het beest in de mens. Het dier. Deer in het Twents. Hert in het Engels. Mien hert. Mijn hart. Deer. Want wat weet, wat deert.’
Het treinreisje met haar dochter naar het Zwitserse Bern voor een jodelcursus (nee, geen ironie!) vormt het raamwerk van de voorstelling, waar Baartman al haar ongenoegen en frustraties in kwijt kan. Maar met heel veel humor, heel veel zelfspot, een paar onverwachte fysieke uitspattingen en zelfs met heel veel spanning, als een zwemtochtje in Bern in de razend snel stromende Aare uit de hand loopt. En met een geweldig oersimpel liedje tot slot, met eenvoudige accordeonbegeleiding, en met een simpele, maar oh zo belangrijke, indringende boodschap aan de politiek en de medemens: Zet iedereen op één in dit land. Bij die hartenkreet wordt ook nog wat gejodeld, want het reisje naar Bern is niet voor niets geweest.