Marc van Warmerdam stopt als Mister Orkater
Als het om de belangen van de kunsten gaat, roert hij zich. Al jarenlang. En wordt gehoord. Hij zou een prima minister voor Cultuur zijn geweest. Maar nu, 67 jaar oud, stopt hij dan toch. Als eerbetoon herplaatsen we het portret van Marc van Warmerdam van twee jaar geleden.
Hij werkt altijd. Na een volle Orkaterdag ontspant ’s avonds bij de televisie en als zijn vrouw naar bed gaat, kruipt hij nog een paar uur achter zijn computer. Hij glimlacht minzaam als ik vraag hoe hij zijn tijd verdeelt. ‘Het meeste praat ik over voorstellingen die we gaan maken. Onze planning loopt voorbij 2020. Na dit gesprek ga ik naar een doorloop kijken. Ik weet dat mensen het spannend vinden als ik kom omdat ik een eerlijke mening geef. Zeggen dat het wel aardig is terwijl je er niets aan vindt, is zinloos. Als het niet goed is, zeg ik dat. Ik motiveer dat natuurlijk wel maar ik ga niet zeggen hoe het moet. Dat moeten makers zelf uitzoeken. Ik maakte lang geleden eens een repetitie mee van een musical in de schouwburg van IJmuiden. Toen kwam er een Mercedes voorrijden waar een hele grote man met een hele grote sigaar uitstapte. Die ging achter in de zaal zitten. Na afloop zei hij: “Die tweede acte moet eruit. Het decor moet anders en na de vierde scène moet een nieuw lied komen.” Zo ben ik niet. De kunstenaar is heilig. Die moet doen wat die wil doen. Bovendien: een mening is nooit schoon. Als ik slecht heb geslapen of die ochtend ruzie had met mijn vrouw, beïnvloed dat mijn oordeel. Theatermakers moeten in het maakproces meerdere meningen krijgen. Daarna is het aan hen wat ze daarmee doen. Ik herinner me een repetitie van Lutine. Ik vond het helemaal niet goed en ik was niet de enige. De makers gingen met het commentaar aan de slag en opeens viel alles op zijn plek. Goede recensies en een grote hit op Oerol.’
Goed of niet?
Orkater is een merk. Het staat voor muziektheater met kwaliteit. Natuurlijk is niet alles briljant, maar na meer dan 45 jaar voorstellingen is hun reputatie nog steeds ijzersterk. Ook bij geldgevers, ondanks al het omineuze subsidiegedonder van de laatste jaren. Het komt altijd weer goed, want er is geen politicus die de teloorgang van Orkater op zijn geweten wil hebben. Dat komt door een min of meer constante kwaliteit, maar ook doordat Orkater zich succesvol toelegt op talentontwikkeling. Van Warmerdam: ‘Jaarlijks krijgen we zo’n dertig plannen van jonge theatermakers die graag bij ons een voorstelling willen maken. We kijken eerst naar technische en financiële haalbaarheid. Dan sturen we die plannen door aan iedereen binnen Orkater en naar vijftien theaterprogrammeurs. Dat is belangrijk omdat die veel voorstellingen zien. Als we twijfelen en een programmeur laat weten dat het plan misschien krom is geformuleerd, maar dat die makers wel interessant zijn, gaan we toch in gesprek. Uiteindelijk zijn er dan vier of zes plannen over en die theatermakers nodigen we dan uit voor een pitch. Dan zitten we bij elkaar en bekijken we de presentaties. De jonge makers zien ook elkaars werk en dan hoef je soms niet meer uit te leggen waarom je een bepaalde keuze maakt. In zo’n groep zie je direct of iets goed is of niet. Dat leidt tot breed gedragen beslissingen.’
Nog 2,5 miljoen
Naast het begeleiden van theatertalent is Van Warmerdam ook actief in film. Zo was hij in 1999 initiatiefnemer van het Amsterdamse Ketelhuis waar veel Nederlandse cinema vertoond wordt en produceert sinds 1994 de films van zijn broer Alex. Dat betekent vooral geld zoeken. ‘Voor zijn tiende film hoop ik dat in november te kunnen gaan draaien. Maar er moet nog wel 2,5 miljoen komen. Anders gaat dat niet door of pas later.’ Pierre Bokma vertelde tijdens Scènes live in Breda dat hij meespeelt. ‘Dat zou heel goed kunnen.’ Weer die minzame, maar ook mysterieuze glimlach.’ Naast het leiden van het Orkaterbedrijf, het werk voor de films van zijn broer is Van Warmerdam ook actief met het coproduceren van internationale filmproducties. En dan is hij ook nog vormgever van drukwerk. ‘Dat doe ik ’s nachts. Heerlijk vind ik dat. Eerst maakte ik alleen tekstaffiches. Dat had ik graag zo gehouden maar de mensen van publiciteit vonden dat er beeld bij moet en zo is er toch wat gezelligheid ingeslopen.’