
Genieten op 's lands meest originele festival
Festival O is het meest originele festival in Nederland. Het biedt muziektheater op verrassende locaties in Rotterdam en heeft een bijzonder ruime opvatting over het genre opera. Hun uitgangspunt is dat de stem een centrale rol heeft in het muziektheater. Daarbij gaat het vooral om mengvormen en zeker niet om toneel met een liedje. Altijd weer slaagt artistiek leider Guy Coolen er in om te verrassen met originele producties op vaak mooie locaties.
Het festival begon vrijdag 23 mei met Silbersee dat aftrapte met Café de Verlossing. In de Havenkerk, gelegen aan een mooie gracht in Schiedam is van een café weinig sprake. En of die verlossing ook echt komt is afwachten. Dat wachten blijkt de kern van de voorstelling. Alle scenes spelen zich af in een niet nader omschreven plek tussen leven en dood. Wat Café de Verlossing erg charmant maakt is de grote cast die voor een flink deel uit amateurs bestaat, senioren die zich van hun beste kant laten zien en horen met mooie zangpartijen. Erg fraai is ook de aankleding van zowel het speelvlak als de spelers zelf. Het is een opwindend rariteitenkabinet in een decor dat louter uit afgedankte spullen bestaat en oogt als een vrolijke uitdragerij. Componist Akim Moiseenkov speelde leentjebuur bij talloze bekende nummers zoals het Hallelujah van Handel, Cold Song uit Purcell’s King Arthur tot aan Les feuilles mortes en Sag mir wo die Blumen sind, maar ook laat Silbersee nieuwe composities horen. De teksten van Jibbe Willems zijn fragmentarisch en willen maar niet echt een geheel worden. De spanning ebt weg en vlamt zo nu en dan weer op zoals bij een fraaie zangsolo van mezzo-sopraan Suzanne de Ruiter. Jammer is dat de voorstelling toch wat lang is want Café de Verlossing biedt wel veel mooie beelden en fijne zangpartijen.
Beyond the ball van Aqueerius (foto) is een spannende, heerlijke voorstelling van dit jonge trio bestaande uit Charlotte Dommershausen, Seppe Salome en Jip Warmerdam. In hun debuut werd de stijging van de zeespiegel gedrenkt in een verhaal over genderfluïditeit. In Beyond the ball is die fluïditeit weer alom aanwezig en krijgt zonnegod Lodewijk de Veertiende te maken met de biseksuele zwaardvechter Julie d’ Aubigny die ook operadiva is en verstrikt raakt in amoureuze avonturen. Julie’s vader was schermdocent en had geen geld voor een gouvernante dus Julie moest mee naar vaders werk. Omdat schermen verboden was voor vrouwen kreeg ze jongenskleding en een zwaard. Julie vindt het geweldig want ze heeft zich nooit echt een meisjes gevoeld. Julie ontmoet Graaf d’ Armagnac en gaat met hem naar Parijs waar ze vlakbij de opera een vorstelijk leven heeft in ruil voor af en toe een wilde nacht met de geile graaf. In de schermzaal gaat ze door het leven als man en tussen de lakens als vrouw. ‘s Avonds een femme, ‘s ochtends een vent. Jaren later is Julie een ster in de opera van Parijs. Het buitengewoon talige libretto is virtuoos. Dommershausen en Salomé componeerden en Warmerdam schreef de geestige tekst waarin de talloze verwikkelingen razendsnel gaan. De muziek is een bonte mix van stijlen die gaat van barok met zowaar een eigentijds klinkende clavecimbel tot pop en musical. Seppe Salome is sterk in verschillende rollen maar ook Sanne den Besten als Julie en vooral Jip Warmerdam zijn een groot genot om te zien en om te horen. Hun duetten vormen de hoogtepunten in deze flitsende, activitisch getinte show. Aqueerius maakt razendknap muziektheater, is zeer origineel en ook nog eens hilarisch.
Een ideeënrijke regie maakt van Trouble in Tahiti, een kameropera uit d ejaren vijftig van Leonard Bernstein een genot om naar te kijken. Het verhaal over een uitgeblust huwelijk van een Amerikaans stel in suburbia krijgt een dynamische vertolking van de Studio van het Palais des Beaux-Arts uit Charleroi met een glansrol van bariton Nathan Derkenne. Hij kan niet alleen vocaal maar ook met dans en beweging uitstekend uit de voeten. Grappig is de rol van Martin Gennen die soms meespeelt met pianist Julie Delbart en daar een komisch nummer van maakt net als het vocale trio dat de voorstelling ook ondersteunt in de dramatische handeling. Jammer dat sopraan Isabelle Jacques te hard zong waardoor Derkenne soms moeilijk te horen was. Zeker in een kameropera moet dit beter in balans zijn. Verder niets dan lof voor dit swingende dwaze geheel.
Hannibal van Michaël De Cock & Junior Mthombeni van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg uit Brussel zorgen voor een explosief spektakel. De Punische oorlogen van voor de jaartelling komen tot ons in donderende techno en hiphop die versneden is met passages uit de opera Dido en Aeneas van Purcell. Daar tussendoor horen we muziek uit West Afrika van koraspeler Ibrahim Cissokko die ook imponeert met zijn prachtige lage stemgeluid. De setting is een catwalkachtig decor waarbij het publiek aan weerszijden bovenop de actie zit. Er bewegen geregeld rond de twintig mensen op die catwalk en aan weerszijden zijn ook diverse muzikanten en deejays actief. De hiphoppers in het ensemble spuwen hun teksten uit en de agressie waarmee dat gepaard gaat wordt op den duur vermoeiend. Hoe fijn is het dan dat er af en toe een aria klinkt van Raphaële Green en Emma Posmanof of de ballads van Gala Dragot. Er zijn ook nog danssolo’s en er is action painting. Deze Hannibal is beslist origineel in zijn veelzijdige aanpak. Maar de alsmaar doordenderende beats verliezen betekenis naarmate de voorstelling langer duurt. Hannibal is veel. Te veel. Ik ben na anderhalf uur murw gebeukt. Heb ik een nieuw perspectief kunnen ontwaren in de afgelopen anderhalf uur? Ik weet het niet. Makers De Cock & Mthombeni lijken met hun oorlogsverhaal vooral te vertellen dat de mens heel erg slecht is. Met twee gruwelijke oorlogen dichtbij die nog dagelijks ons nieuws beheersen is dat een veel te magere boodschap.
In de Gaarkeuken op Rotterdam Zuid zijn op de vroege zondagochtend ruim veertig mensen bijeengekomen om te ontbijten, maar dan anders. Dit Zing-ontbijt is even verrassend als komisch en sociaal. We zitten aan een lange tafel als een van de drie zangeressen al zingend een bord aanreikt. De bezoeker die het bord aanpakt heeft niet direct door dat ze ook moet zingen als deze het bord doorgeeft aan haar buurman of buurvrouw. Dankzij veel fysieke taal en zang lukt dat even later wel en ontstaat direct een vrolijke chaos waarbij veel bezoekers al zingend borden, messen en vorken langs de tafels laten bewegen. De uitwerking van dit tafereel is verbluffend. Al na vijf minuten gieren de bezoekers het uit van de pret. Joske Koning is vooral vocalist, Marthe is mimer en Joske is actrice. Samen vormen zij de King Sisters. De zussen zingen soms het hart uit hun lijf en gaan zich te ook te buiten aan heftige dansbewegingen rond de tafel wat ook wordt gestimuleerd door muzikale alleskunner Wessel Schrik die de bende aanjaagt met zijn ritmische gitaarspel. De zussen heffen telkens een nieuw woordeloos ‘lied’ aan en vertellen losjes over natuur en voeding. Ondertussen geven we elkaar de boter door, passeren sinaasappels en vinden hagelslag en kaas hun plek op de tafel en lijken verschillen tussen mensen die elkaar niet kennen niet meer te bestaan. Iedereen heeft lol. Wat een feestje.
Festival O in Rotterdam duurt nog t/m 1 juni.
*** Café de Verlossing van Silbersee is nog te zien op 26 en 27 mei in Rotterdam
**** Beyond the ball van Aqueerius speelt op enkele festivals en maakt komend najaar een theatertournee.
**** Trouble in Tahiti en *** Hannibal zijn niet meer te zien in Nederland.
**** Zing Ontbijt is nog te zien op Festival Cement in Den Bosch, De Sloot Festival in Amsterdam en op Cultra Nova in Heerlen.