
Finale van het Amsterdams Kleinkunst Festival verrassend veelkleurig
Wina Ricardo (1987) en Ivar van der Walle (1998) hebben de prijzen verdeeld op de finaleavond van de 38ste editie van Het Amsterdams Kleinkunst Festival. De jury gunde stand up comedian Ricardo de Sonneveldprijs, terwijl kleinkunstenaar pur sang Van der Walle zowel de AKF Shaffy Cheque — een aanmoedigingsprijs beschikbaar gesteld door het Ramses Shaffy Fonds — als de AKF Publieksprijs mee naar huis nam.
Traditioneel roept de jury na afloop van een cabaretfestival dat het aanwijzen van de winnaar een superlastige klus is geweest en worden de finalisten allemaal de hemel in geprezen. Daar was dit keer alle reden voor, want de finale van het Amsterdams Kleinkunst Festival, die enthousiast en soepel werd gepresenteerd door cabaretier Nina de la Croix, was van behoorlijk hoog niveau. Ook het vrolijk studentikoze duo De Broers van Arkel, dat met lege handen bleef staan, zorgde voor een puik half uurtje. De finalisten kwamen uit meerdere hoeken van het humortheater.
Ricardo (foto) die vaak te zien is in Club Haug in Rotterdam, had duidelijk de meeste podiumervaring. Zij kent de klappen van de comedyzweep in kleine zaaltjes, maar kreeg ook in het voorprogramma van Freek de Jonge het Amsterdamse Vondelpark aan haar voeten. Dat betaalde zich nu uit. Ricardo bestormde het podium van De Kleine Komedie onder de stampende klanken van Let’s go crazy van Prince om daarna te openen met een wel heel voor de hand liggend comedyonderwerp, de man-vrouw verhouding. Gelukkig wist zij daar toch nog wel enkele nieuwe gezichtspunten aan toe te voegen, bijvoorbeeld over de ‘manfluencers’, mannen die op internet doorgaans met ontbloot bovenlijf hun mannelijkheid aan andere mannen willen overbrengen. Zij raakte echt goed op stoom toen zij haar etnische mix (vader uit Curaçao en moeder gemengd Moluks-Nederlands) in de strijd gooide en dankbaar het comedycadeautje van de eeuw uitpakte: de omvolkingsfan Marjolein Faber. Van Ricardo’s vader kwam de tip om niet tegen racistische onzin in te gaan, maar er omheen te gaan, maar dat advies past toch niet geheel bij haar felle persoonlijkheid. Die felheid verpakt ze in haar programma Kom op! in scherpe grappen, terwijl zij ook de lieve kant niet verwaarloost.
De jury, die bestond uit schrijver-regisseur Niek Barendsen, regisseur Titus Tiel Groenestege, theatermaker Bodil de la Parra en Jörgen Tjon a Fong, voormalig directeur van De Kleine Komedie, ziet in haar "een belangrijk nieuw geluid op de Nederlandse podia. Zij weet het publiek te veroveren, daagt het uit en brandt het soms genadeloos af – en dat alles zonder de sympathie te verliezen."
Ivar van der Walle had twee gitaren en een mini-banjo meegenomen (‘Ze hadden hem niet in mijn maat’) voor zijn muzikale en tekstueel zeer hoogstaande programma Hooswater, waarin hij alle uiteenlopende verschijningsvormen van water onder de loep nam, waar wij letterlijk en figuurlijk mee worden overspoeld. Zijn theatervorm komt het dichtst in de buurt waar het Amsterdams Kleinkunst Festival oorspronkelijk voor bedoeld was: liedjes met een tekst op literair niveau en met grappen doorspekte verbindende verhaaltjes. Dat pakte bij Van der Walle prima uit. Droogkomisch (‘Alle problemen werden bij ons thuis met kroketten opgelost’) en poëtisch over de lastige kant van een polyamoureuze levenshouding zorgde hij voor een fraai uitgebalanceerd half uurtje. Daarnaast wist hij ook nog een aardige draai aan de Japanse haiku te geven. De jury ziet in hem "een theaterpersoonlijkheid met een geheel eigen signatuur. De jonge artiest brengt een onweerstaanbare combinatie van authenticiteit, tekstuele diepgang en muzikaliteit."
De Broers van Arkel, Jeroen (2001) en Martijn (1998) sloten de avond af met Onze Vader, waarin zij zich afvroegen hoe het hun vader, de dominee, zal vergaan als hij over zeven maanden met pensioen gaat. Veertig jaar stond zijn leven in het teken van God, en misschien ziet hij zijn zoons dan wat beter staan. Hopelijk gaat vader naar het theater, want wat Jeroen (afgestudeerd acteur aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht) en Martijn (afgestudeerd als schrijver aan dezelfde opleiding) laten zien is zeer de moeite waard. Zij blijven misschien iets te lang in het vertrouwde theaterbeeld van de dominee hangen, maar vliegen aangenaam uit de bocht in het rap-lied waarin zij geestig vertellen ‘niet lief’ te zijn. Samen met Wina Ricardo en Ivar van der Walle staan de Broers van Arkel garant voor een aangename avond tijdens de finalistentournee vanaf eind september.