
34 MUSICALS IN 2025/26-IS DAAR PUBLIEK VOOR?
Het is ongekend. Volgend seizoen zijn er maar liefst 34 musicals te zien. Dat is meer dan een verdubbeling ten opzichte van een gemiddeld seizoen. Hoe kan dat en is daar genoeg publiek voor?
Producenten en programmeurs in theaters zijn in opperbeste stemming. Overal gaat de kaartverkoop boven verwachting goed. In de musicalsector heerst opwinding over het enorme aanbod. Meest verheugend is dat er heel veel nieuw werk aan komt. De afgelopen jaren waren er veel hernemingen van klassiekers, wat niet vreemd is na corona. Maar dit is een andere tijd. Zo komt er een musical van Oostpool over feministe Aletta Jacobs en actrice Sarah Janneh maakt Brabo Leone. Dat zijn veelbelovende, nieuwe producties, maar liefhebbers zullen ook uitkijken naar de aangrijpende wereldhit Dear Evan Hansen en een zeer groots opgezette West Side Story.
Er liggen drie redenen ten grondslag aan het enorme aanbod. Na de coronapandemie speelden producenten begrijpelijkerwijs op veilig, met bekende titels als Mamma Mia! en Grease. Inmiddels is het publiek massaal terug. In diverse theaters is het aantal jaarlijkse voorstellingen uitgebreid. Schouwburg Odeon en Theater de Spiegel, beide in Zwolle, gingen in drie jaar gezamenlijk van 360 naar 420. Er is meer vertrouwen waardoor producenten meer risico’s aandurven. Een andere factor was Musical Makers, dat door een subsidiestop onlangs is opgeheven. Dit productiehuis heeft zich in de afgelopen vier jaar beijverd voor het maken van nieuwe musicals, wat de belangstelling bij makers flink heeft aangewakkerd. Daarnaast wint het genre al jaren aan populariteit door het abnormaal grote succes van Soldaat van Oranje dat inmiddels bijna vier miljoen bezoekers trok en vanwege de aandacht op televisie die steeds groter werd met programma’s als Op zoek naar, Stars on stage en The Masked Singer. In die laatste show maken veel musicalsterren hun opwachting. Musical doet het op alle niveaus goed. Er zijn steeds meer kleinschalige musicals, nieuwe producenten en diverse initiatieven die volkomen los staan van de bekende titels van Broadway of West End, zoals een Tradwives, de musical.
Veruit de meeste musicals komen tot stand zonder subsidie. Een West Side Story maken met een groot orkest kost ruim zeven miljoen. Ruud de Graaf produceerde twee jaar geleden samen met Hans Cornelissen het succesvolle Les Misérables en durft zo’n gigantische productie opnieuw aan. De Graaf: ‘Zwolle doet het inderdaad heel goed, maar het gaat overal goed. Er is geëxperimenteerd met middagvoorstellingen van De Hospita. Die waren nagenoeg allemaal vol. In Heerlen doen wij dat binnenkort met Saturday Night Fever en we overwegen dat met Hairspray en West Side Story. Bij De Hospita waren de matineevoorstellingen het eerste uitverkocht. Er is meer vraag vanuit het publiek. Dat is dus fantastisch nieuws voor de hele sector.’
Toch is niet iedereen altijd opgetogen over het aantal grote musicalproducties. Luuk Adema, programmeur van Stadsschouwburg Utrecht, moet elk jaar drie of vier moeilijke gesprekken voeren met producenten die een week in Utrecht willen staan met hun grootste productie. ‘Dat kan niet, daar is geen ruimte voor. We kiezen per jaar voor één productie die een week bij ons speelt. We willen ook veel toneel, dans en cabaret laten zien. Dat is ons profiel en daar houden we bewust aan vast.’ Theaters hebben producenten dan ook gevraagd om vooral de timing van grote producties met elkaar af te stemmen. Dat blijkt ingewikkeld. Erwin van Lambaart, voorzitter van het bestuur van Stichting Musical Awards vindt die afstemming niet nodig. ‘De theaterprogrammeurs maken allemaal hun eigen afwegingen. Dat aanbod vindt zijn weg wel. Er zijn altijd mensen die zeggen dat ze niet van musicals houden. Dat is net zo raar als zeggen dat je niet van lezen houdt. Brel, Dear Evan Hansen en West Side Story zijn totaal verschillende voorstellingen.’ Die ook allemaal een ander publiek hebben? ‘Klopt, niet iedereen gaat overal heen.’ Adema vraagt zich niettemin af of de grote producenten niet beter één in plaats van twee grote titels tegelijk moeten brengen. ‘Medialane heeft na de zomer Malle Babbe, maar ook Dear Evan Hansen in het theater. Dan kan er een kannibaliserend effect ontstaan.’
Het wordt komend seizoen natuurlijk wel spannend om te zien of er publiek is voor al die musicals. Hoe dan ook zal er veel marketinggeweld loskomen omdat elke producent dingt naar de portemonnee van de bezoeker. Veel mensen gaan maar één keer per jaar naar een grote musical en de prijzen gaan nog steeds omhoog. Kaartjes voor West Side Story gaan ongeveer honderd euro kosten. Maar niet alle musicals zijn zo duur en het aanbod is zeer divers.
Ruud de Graaf schetst een overzichtelijk beeld van het Nederlandse musicallandschap. ‘De grote tien theaters hebben minstens duizend stoelen, denk aan Carré in Amsterdam en Martiniplaza in Groningen. Daar staan Les Miserables, Sister Act en straks West Side Story. Daarnaast is er een circuit van 26 zalen met zes- tot negenhonderd stoelen. Van Den Helder tot Venlo. Daar spelen musicals als Brel en Hairspray. Bij Stage Entertainment in Utrecht en Scheveningen spelen Frozen en Moulin Rouge, zo lang als er vraag is. Daarnaast zijn er steeds meer locatieproducties als Soldaat van Oranje maar ook Het geluk van het Zuiden en 40-45.’ Al die voorstellingen hebben goed gevulde zalen. De kaartverkoop van Malle Babbe gaat ook als een dolle. De Graaf: ‘Die komt misschien wel uit op een kwart miljoen bezoekers.’ De sector beleeft gouden tijden. Van Lambaart nuanceert. ‘Ik zou zeggen zilveren tijden. We hadden in het verleden bijna drie miljoen musicalbezoekers. Daar zijn we nog niet.’
Ook opvallend is dat het gesubsidieerde toneel zich steeds meer waagt aan musical. Zo brengt Oostpool dus Aletta Jacobs, boegbeeld van de eerste feministische golf begin vorige eeuw. Daria Bukvić regisseert, het script is van Nathan Vecht en Maud Wiemeijer. Dat ook Sarah Janneh -volgens velen het grootste acteertalent van de laatste jaren-, zich met Nite -het voormalige Noord Nederlands Toneel- ook op musical stort is eveneens verrassend. Het is kenmerkend voor hoe anders er inmiddels over musical gedacht wordt. Het dedain van toneelmakers is op zijn retour. Ook de kruisbestuiving met opera zoals in Onze Jordaan draagt daar aan bij. Van Lambaart: ‘Musical is hoogwaardig entertainment. Het is duur, dus je moet goed ondernemen en zeventig procent zaalbezetting halen anders kom je niet uit. Cabaret en musical zijn de ruggengraat van het theateraanbod. En dat is niet elitair. Musical is er voor elke Nederlander, of je nou buschauffeur bent of notaris. Er komt een nieuwe generatie makers aan en daar ben ik erg blij mee. Bij veel musicals worden vooral Nederlandse verhalen over onze eigen geschiedenis verteld. Zulke voorstellingen verbinden ons met elkaar.’
De hausse aan nieuwe en grote producties blijft bijzonder. Van Lambaart: ‘Dat is waar, maar er worden ook altijd producties terug getrokken omdat er te weinig speelbeurten aan theaters zijn verkocht. Vaak is dat ongeveer een derde.’ Voor 2025/26 zijn 34 titels aangeboden, waarvan er nu vier zijn terug getrokken - dus minder dan normaal - waaronder Singing in the rain en An officer and a gentleman. Mogelijk vallen er in de komende weken nog enkele producties uit, al komen die waarschijnlijk een jaar later alsnog in het theater.
Bovenstaand verhaal is eerder gepubliceerd in het weekendmagazine van Het Financieele Dagblad.