Mjoeziekul - Hoe Annie M.G. Schmidt en Harry Bannink de Nederlandse musical vormgaven

De oermakers van Nederlandse musical

Het begon met een dissertatie, maar met het schrijven daarvan wist Sanne Thierens dat ze haar verhaal ook in boekvorm wilde vertellen. Het verhaal van John de Crane, Annie M.G. Schmidt, Harry Bannink en Paddy Stone, het verhaal over zeven Nederlandse musicals in twee decennia. Sanne Thierens, journalist, musicalexpert en Scènes-medewerker verhaalt over haar boek.

Na een voorwoord van Jacques Klöters legt Sanne Thierens (31) in de proloog uit hoe dit boek tot stand gekomen is. Haar musicalliefde begon in 2006 met een toevallig bezoek aan Beauty and the beast. ‘Na die avond was ik om. Mijn theaterbezoeken groeiden in aantal en frequentie en ik ging me verdiepen in de Nederlandse musicalgeschiedenis.’ Ze kwam erachter dat Annie M.G. Schmidt en Harry Bannink tot de oermakers van de Nederlandse musical behoorden, maar kon er nog geen fatsoenlijk boek over vinden. ‘“Dan doe ik het zelf,” zei kippetje Tok en ze deed het ook,’ (om het beroemde Gouden Boekje van J. Jacobs maar te citeren). Een familiedag waarop ze achteroom Gislebert Thierens ontmoette, iemand die een behoorlijk aandeel had in die twintig jaar Annie-Harry-musicals, hielp haar weer een stuk verder om uiteindelijk te komen tot een plan: een promotieonderzoek naar dit belangrijke stuk cultuurgeschiedenis. Omdat geen Nederlandse universiteit dit onderzoek kon of wilde bekostigen, belandde ze in Engeland, waar men van Annie M.G. Schmidt nog nooit had gehoord, maar waar ze aan de universiteit van Winchester een beurs kreeg om haar proefschrift te schrijven.

Proefschrift wordt boek
Nadat ze in mei 2018 met succes haar proefschrift – dat vooral handelde om de maatschappijkritiek in de musicals van Annie en Harry – had verdedigd, was het nog niet makkelijk er een boek van te maken. ‘Ik ben wel een jaar in gesprek geweest met de uitgever, moet eerst een proefhoofdstuk schrijven en daarna nog eens een kwart laten lezen voor ik een contract kreeg.’ Met steun van het Prins Bernhard Cultuurfonds, de VandenEnde Foundation en het Jaap Harten Fonds kon Thierens aan de slag. Makkelijk was ’t niet.
‘Onderschat de verhalende schrijfstijl niet,’ zegt ze. ‘Ik wilde het zelf expliciet op die manier, maar het is heel anders dan academisch schrijven. Een uitdaging, veel minder makkelijk dan ik dacht.’ Thierens’ geworstel met het (her)schrijven – iets wat geenszins uit het heerlijke lezende eindresultaat blijkt – is wat je ook veel bij haar hoofdpersonen tegenkomt: geworstel bij het vinden van een goede cast – vooral zangers/dansers – , geworstel bij het schrijven – Annie overschreed menig deadline – en geworstel bij de financiering. Een vrolijke vondst en knipoog naar haar onderwerp is de indeling met een proloog, rolverdeling, vier akten en een pauze halverwege. Als een van de leukste onderdelen van haar hele onderzoek en schrijverij noemt Thierens het ontdekken van primaire bronnen, zoals de briefwisseling tussen impresario/producent John de Crane en Annie M.G. Schmidt. ‘Daardoor wist ik bijvoorbeeld dat hij al vroeg naar Engeland was gegaan, op zoek naar choreograaf-regisseur Paddy Stone en dat hij ook nog heeft geprobeerd om de choreograaf van Cabaret in te huren. Al dat werk wat De Crane vooraf moest verrichten! En ook dat hij al vanaf 1974 probeerde een stichting voor musicals op te richten. Tragisch dat het nú pas zover is, met de komst van MusicalMakers als onderdeel van de culturele basisinfrastructuur.’

Mjoeziekul - Hoe Annie M.G. Schmidt en Harry Bannink de Nederlandse musical vormgaven, Sanne Thierens, uitg. Nijgh & van Ditmar, € 22,50.