0

Verslag Festival Boulevard 4: NT Gent en Twan Mickers

Apollo als God van de orde en Dionysos als god van de overdaad is een rake parallel tussen de schilders Jackson Pollock en Mark Rothko.  

De assistent van Rothko die deze vergelijking maakt in het toneelstuk Rood van John Logan (Gladiator, Sweeney Todd), is dan al gegroeid in zijn rol van criticus van de New Yorkse kunstenaar. In een eerder stadium ontplofte Rothko nog toen zijn assisent het waagde om de kleur rood voor te stellen. Maar ook al groeien de twee op intellectueel niveau naar elkaar toe, Rothko explodeert nog wel vaker. 

De rol van de schilder wordt gespeeld door Wim Opbrouck en dat is een groot genot. Hij slaagt er in om met groot gemak om zijn soms onredelijke uitbarstingen geloofwaardig te laten zijn en laat daarmee ook de kwetsbare kanten van de schilder zien die steeds verder aan het licht komen. Opbrouck is een toneelbeest waarvoor je naar het theater wilt. Hij is innemend, grof, subtiel en ruw. Hij krijgt knap tegenspel van Servé Hermans  in de rol van de assistent.

Rood is een uiterst fraaie toneeltekst vol intelligente conversatie over de drijfveren in de (schilder)kunst. Rothko (1903-1970) worstelt met de concurrentie van de nieuwe opkomende generatie schilders als Roy Liechtenstein en Andy Warhol. Rood gaat vooral over de intrinsieke waarde van kunst versus de toenemende commercialsering. Regisseur Koen de Sutter nam ook enkele actiescènes in de voorstelling op, en warempel: je voelt de opwinding als Rothko besluit te gaan schilderen. Het tekent de kracht van de voorstelling. 

**** gezien op 9 augustus, tournee in Nederland vanaf 29 oktober. Foto: Phile Deprez

Odd man out – Twan Mickers

Is een grap nog een grap als niemand lacht? Ergens onderweg is de grap opgehouden grap te zijn, maar waar dan? Doet een blinde als hij thuis komt het licht aan? Het zijn enkele observaties van Mickers in zijn voorstelling die je zou kunnen typeren als stand up filosophy. Maar waar Laura Dolron die deze term bedacht, louter spreekt, toont Mickers korte filmpjes, verkleedt zich met regelmaat en maakt daarmee aanschouwelijk hoe de menselijke perceptie werkt.

Hilarisch is de scène waarin hij een stukje ontbitkoek eet. We zien hem smakelijk kauwen, maar even later laat hij de vermalen koek uit zijn mond neerdalen op een bordje als was het ontlasting om het even later met een plastic zakje om zijn vingers weer op te pakken en vervolgens verder te kauwen.

Aan de hand van diverse voorwerpen waagt Mickers zich ook aan een poëtisch klankspel met woorden. Zijn waarnemeningen zin voortdurend  voorzien van kanttekeningen, waardoor alles kantelt. De associaties van Mickers zijn geestig en tonen een verbeeldingskracht die een aangename relativering biedt op menselijke normen en waarden.

***1/2, gezien op 9 augustus